Beeldenstorm
Een beeldenstorm is de vernieling op grote schaal van heiligenbeelden en andere objecten van religieuze kunst alsmede van liturgische gebruiksvoorwerpen. In de Westerse geschiedenis wordt de term gebruikt als verzamelnaam voor een reeks vernielingen van katholieke religieuze plaatsen door protestanten in tal van landen van Europa. Bijvoorbeeld in 1522 te Wittenberg, in 1523 te Zürich, in 1530 te Kopenhagen, in 1534 te Münster, in 1535 te Genève, in 1537 te Augsburg, in 1559 in Schotland en ten slotte in 1566 in Frankrijk en de Nederlanden.
Vooral de vernielingen in de Lage Landen, die plaatsvonden tussen 10 augustus en oktober 1566, raasden als een storm door de bisdommen. In drie weken tijd werden vele kerken geschonden en het interieur vernield. De verscherpte tegenstellingen die mede een gevolg waren van de beeldenstorm leidden indirect tot het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog en het ontstaan van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
Bij de zestiende-eeuwse beeldenstormen vernielden of roofden woedende menigten de inventaris en bibliotheek van honderden katholieke kerken, kapellen, abdijen en kloosters. Altaren, beelden, doopvonten, reliekhouders, koorgestoelten, kansels, orgels, kelken, schilderijen, missalen en gewaden moesten het ontgelden. Het aantal boeken dat verloren ging, was heel groot. Zo werd bijvoorbeeld op 22 augustus 1566 de complete bibliotheek van het Dominicanenklooster Het Pand te Gent in de rivier de Leie gegooid, waarna men droogvoets de oversteek kon maken. Ook het met religieuze voorstellingen beschilderde stucwerk aan de wanden werd vaak vernield.

Maak jouw eigen website met JouwWeb